Grenzeloos scheppen op papier en ver daar buiten

DSC01941web

DSC01947web

Hoe heerlijk verleidelijk is een maagdelijk wit vel papier? Het vraagt, het roept, het wil en alles mag.

Hoe héérlijk ruikt een boekwinkel? Zo diep als ik kan haal ik adem door mijn neus als ik langs de ingang van een boekenwinkel loop om als een drugsverslaafde even mijn gratis shotje geluksgevoel te inhaleren. Het liefst loop ik ook nog even naar binnen en drentel wat voor het oog doelloos rond. De geur van versgeperste magazines, agenda’s en boeken. Porno voor mijn neus kan je bijna zeggen.

Hoe vervoerlijk geurt een vers opengeslagen oud boek? Nog veel lekkerder en specialer dan nieuwe. Ik móet dan gewoon even met mijn neus tussen de bladzijden, keer op keer. Oud papier, ik ruik het op als een verstokte oude opa zijn felbegeerde sigaartje oprookt.

Soms verdwaal ik al gelukzalig snuivend zomaar bij de schappen achterin de boekenwinkel. Bij de schrijfwaren, verscholen achter de rekken vol schreeuwende agenda’s en kalenders. Daar roept me schor de verleiding van al die viltstiften, potloden en pennen in verpakkingen met gevaarlijk lekkere kleurcombinaties. Mijn fantasie likt zijn vingers erbij af. En wat een land van mogelijkheden betreed je daar dan mee. Papier, boeken en tekengerei. Het bestaat bij de gratie van de fantasie en verbeelding.

Ik weet nog precies hoe het voelde als ik in de oranjegloed van de jaren 70 zo’n nog splinternieuw onaangetast extra grote kleurpotlodendoos van Bruynzeel voor me open legde. Zo’n hele lange doos. De zalige geur van potlodenhout in blik. En die perfectie van op donker naar lichtgekleurde volgorde gelegde potloden. Ik was alleen al gelukkig als ik er naar kéék. Aanraken was bijna als verbreken van een betovering. Dat deed het uiteindelijk altijd ook.

Echte potloden van een écht merk kreeg ik maximaal 2 keer in mijn jeugd, want goedkoop was het niet. Ik denk ook niet dat mijn ouders wisten hoe gelukkig ik me er mee kon voelen. Ik beleefde mijn euforie waarschijnlijk onbewust en in stilte. Of misschien was het wel omdat je toen nog járenlang deed met dezelfde spullen.

De momenten van geluk krijgen waarschijnlijk ook met terugwerkende kracht pas de waarde die ze verdienden. Als kind stond ik niet stil bij wat ik beleefde. Ik beleefde het nu van toen. En herken ze nu als mijn toen gelukkige momenten.

Nooit is dat op papier gekomen wat mijn verbeelding mij beloofde (het kon altijd beter vond ik dan), maar het ging voornamelijk om wat allemaal in de mogelijkheden lag. De kleuren en de beloften kon ik simpelweg niet weerstaan. En nog steeds koop ik af en toe een stel éxtra mooie viltstiften, alleen al dat ik die mooie kleurtjes zomaar thuis kan neerzetten en pakken en een wereld kan scheppen op maagdelijk wit. Of alleen al het uitpakken van de verpakking. En daarna duurt het nog maanden voor ik ze wil uitlenen aan wie dan ook.

Mijn jongste zoon houdt ook van tekenen. Van werelden scheppen. Hij heeft talent om met belachelijk simpele onnozele lijntjes wezentjes te scheppen die dan tot leven komen en waarbij ik in die éne simpele lijn kan zien hoe ze zich bewegen en voelen.

Ik hou van kindertekeningen. Ik hou ervan omdat de lijnen zo zijn gezet zonder dat het logisch hoeft te zijn. Lijnen mogen bobbelig, wiebelig en gekrast omdat het niet om het eindresultaat gaat, maar om het scheppend bézig zijn. En dat er dan nog een tekening uit komt waarbij de draak op mama lijkt, dat is leuk meegenomen. Als kinderen iets ouder worden tekenen ze vaak ook nog niet zoals volwassenen dat doen. Ze tekenen en gaandeweg ontstaat er dan spontaan een geheel.

Ik heb een filmpje (waarbij ik nu te lui ben om hem op te zoeken) waarbij ik film hoe een kind van mij als peuter een mens tekent en dan begint met een enórm groot hoofd die zo’n beetje het hele velletje opvult en dan uiteindelijk niet uitkomt met de armen en dan lekker zonder blikken of blozen en zonder belemmeringen verder tekent op de tafel. Grenzeloos.

Dat wil ik ook. Terug naar grenzeloos scheppen op papier en ver daar buiten.

DSC01940web

DSC01946web